Hij heeft zo’n beetje elke denkbare opleidingssoort gevolgd. Die ervaring bepaalt voor een groot deel zijn uitgesproken kijk op het (beroeps)onderwijs. Welke rol ziet Ben Tutert voor het vmbo? En hoe draagt hij hier aan bij als nieuwe afdelingsleider bovenbouw op het Maarten van Rossem?
Waarmee maak je in je nieuwe baan het verschil?
“Met mijn onderwijsvisie en vooral met mijn luisterend oor. In het Nederlandse onderwijssysteem ligt de focus al jaren op wat er anders moet. Veel docenten ervaren ‘veranderen’ daardoor als een last. Terwijl dingen op een andere manier doen juist zo leuk kan zijn en je nieuwe energie kan geven. Maar dan moet je de noodzaak van die verandering wel inzien. En is het ook wel eens leuk om te horen wat er wél goed gaat. Als je alleen verteld wordt wat er beter moet, werkt dat niet motiverend. Ik begrijp dat heel goed. Vanuit mijn ervaring kan ik de verbinding leggen tussen de gevoelswereld in de dagelijkse onderwijspraktijk en de innovatieve ambities voor de toekomst.”
Hoe zorg je voor die verbinding?
“Vooral door één-op-één in gesprek te gaan en oprechte aandacht te hebben voor de persoonlijke situatie van docenten. Waar lopen ze op vast? Wat hebben ze nodig? En door het samen te doen. Ik ben in die zin geen ‘baasje’: het past niet bij me om anderen te vertellen wat ze moeten doen. Nee, ik weet wel wáár ik naar toe wil, maar laten we alsjeblieft samen kijken hoe we daar kunnen komen.”
Vanuit welke passie doe jij je werk?
“Ik wil het beroepsonderwijs graag positief op de kaart zetten. Ik ben ervan overtuigd dat we het vmbo en het mbo slimmer in elkaar kunnen schuiven. In mijn beleving zit er nogal wat overlap in het vierde vmbo-jaar en het eerste mbo-jaar. Als je dit op een goede manier in elkaar vlecht, kun je leerlingen een breder aanbod bieden en meer inspelen op persoonlijke wensen. Daarnaast kun je de wat zelfstandigere leerlingen een snellere onderwijsroute bieden. Dan zijn we een aantrekkelijk alternatief voor de havo-hbo-route.”
Hoe ziet dat er in de praktijk dan uit?
“We moeten nauwer samenwerken met bijvoorbeeld het ROC om leerlingen beter te begeleiden naar hun rol in de samenleving. Idealiter onderscheiden wij ons als vmbo-school met een route naar vakspecialistisch onderwijs en krijgen leerlingen binnen de samenwerking met het mbo meer keuzemogelijkheden om dit vakspecialisme uit te diepen. Op die manier krijgt het beroepsonderwijs de credits die het verdient.”
Als het gaat om het imago van het beroepsonderwijs, wat raakt jou dan persoonlijk?
“In onze maatschappij tel je niet mee als je niet ‘hoog’ scoort. Ik heb het zelf ervaren. Ik begon op het havo/vwo en haalde uiteindelijk mijn diploma lts-b. En ja, ik schaamde me ervoor op dat moment: ik had een diploma gehaald op het laagste niveau. Later realiseerde ik me: wat een onzin. Het zegt niks over mij als persoon. Het zegt alleen maar iets over dat papiertje.”
Wat vind je in het algemeen van het Nederlandse onderwijs?
“Ik heb aan den lijve ondervonden dat het Nederlandse onderwijssysteem niet altijd antwoord geeft op de leerbehoefte van kinderen. Aan het eind van de basisschool wisten de leerkrachten niet wat ze met mij aan moesten. Na een IQ-test kreeg ik onder het mom ‘hij kan worden wat hij wil; hij heeft alleen nog nooit wat gedaan’ het schooladvies havo/vwo. Zo gezegd, zo gedaan. Maar het werkte niet. Ik was heel onderzoekend en leergierig, maar in plaats daarvan moest ik woordjes stampen. Al snel ging ik naar de mavo, lts-d, lts-c en uiteindelijk haalde ik mijn diploma op lts-b-niveau.”
En toen?
“Ik ging als elektromonteur op de bouw aan de slag en kwam er al snel achter dat die baan niet bij me paste. Ik meldde me aan voor de avond-mavo, ging daarna naar de avond-havo en deed vervolgens de lerarenopleiding. Toen ik al docent was en afdelingsleider kon worden, heb ik de universitaire opleiding Communicatie, Organisatie & Management gedaan. Kortom, er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Om me heen zie ik veel vmbo’ers met een enorm potentieel. Daar kunnen we in het Nederlandse onderwijs nog veel van leren.”
Wat is na 100 dagen jouw indruk van Quadraam?
“Uit de gesprekken met de Quadraam-collega’s van het Centraal Bureau valt me vooral op dat de menselijke factor voorop staat. Dat vind ik ontzettend prettig en dat is iets wat ik onbewust erg gemist heb. In mijn vorige banen stond de zakelijkheid op één en kwam de mens pas daarna.”
Waaruit haal jij de meeste voldoening?
“Als ik een knop weet om te zetten bij een leerling waarvan je op voorhand vreest dat hij zijn examen niet gaat halen. En dat hij dan uiteindelijk met zijn diploma in zijn handen staat, trots naar zijn ouders loopt en de erkenning krijgt die hem toekomt. Die momenten zijn goud waard.”